De oppositie van Montenegro tegen de openbare raadpleging over het inkomen betreft slechts “enkele elementen” die door de TC worden geanalyseerd

Het kantoor van de premier maakte vandaag duidelijk dat het verzoek om verzet tegen de openbare raadpleging van zijn inkomstenbelastingaangifte enkel betrekking heeft op “enkele elementen” die deel uitmaken van het beroep dat is ingediend bij het Grondwettelijk Hof.
"In het licht van de onjuiste en misleidende berichten die de afgelopen dagen aan het licht zijn gekomen, verduidelijkt het kantoor van de premier dat het verzoek om verzet tegen enkele elementen in de enkele verklaring aan de Transparantie-entiteit alleen betrekking heeft op de kwesties die deel uitmaken van het beroep dat is ingediend bij het Constitutionele Hof", aldus een verduidelijking die is verzonden als antwoord op Lusa.
Het kantoor van Luís Montenegro voegt eraan toe dat “de premier slechts gedeeltelijk bezwaar heeft gemaakt tegen elementen die al publiekelijk bekend zijn (de cliëntenlijst)”.
Op basis van de schriftelijke reacties van de Transparantie-entiteit (EpT) meldde Lusa dat de premier, Luís Montenegro, verzoeken heeft ingediend om bezwaar te maken tegen de openbare raadpleging van zijn inkomensverklaringen. Deze is opgeschort tot het Constitutionele Hof een definitieve uitspraak heeft gedaan.
Deze verzoeken zijn in eerste instantie gemeld door Correio da Manhã en vandaag bevestigd aan Lusa.
De Transparantie-entiteit legde uit dat de inhoud van deze verzoeken vertrouwelijk is en bevestigde alleen de verzoeken om verzet tegen de openbare raadpleging door de premier. Deze verzoeken en de toegang tot de verklaringen van Luís Montenegro zijn onderworpen aan de beoordeling van het Constitutionele Hof, zonder een datum te verstrekken voor de afronding van de procedure.
“De beslissing over enkele verzoeken tot verzet tegen de afzonderlijke verklaringen van de premier is afhankelijk van de beoordeling door het Constitutionele Hof van de rechtsvordering tegen de beslissingen van de Transparantie-entiteit, die op grond van artikel 111, lid 3, van de Wet op de organisatie, de werking en de procedure van het Constitutionele Hof schorsende werking heeft”, staat te lezen in het antwoord.
De Transparantie-entiteit verduidelijkt bovendien dat de wetgeving inzake de uitoefening van politieke functies in dit soort verzoeken voorziet, namelijk wanneer de “belangen van derden of de bescherming van de persoonlijke levenssfeer” in het geding zijn en dat tot een definitieve beslissing “de toegang tot de elementen waarop het verzet is gebaseerd en de eventuele publicatie ervan worden opgeschort”.
Op dit moment, voegt Transparency eraan toe, worden de verklaringen waarover nog een besluit moet worden genomen, gemarkeerd met een hangslot in het openbare gedeelte van het elektronische platform van de Transparency Entity, vergezeld van de volgende tekst: "De houder heeft een verzoek tot verzet tegen de openbare raadpleging ingediend, dat momenteel door EpT wordt geanalyseerd. Om deze reden kan de verklaring niet worden geraadpleegd."
jornaleconomico